David klopt zachtjes op de deurpost alvorens hij binnenstapt. Ik had hem al gezien en onze ogen maken contact. Ik vraag me af waarom hij alsnog de moeite neemt om te kloppen. Hij zegt niets, komt voor me staan en steekt zijn hand naar me uit. Terwijl we elkaar nog steeds aankijken, pak ik hem vast en laat me optrekken uit de stoel.
We lopen in stilte door het huis, de deur uit en de veranda af. De lente is eindelijk ingezet na een lange, ijzige winter. Vogels zijn druk hun territorium aan het verdedigen en een partner aan het zoeken om nog voor de hitte van de zomer arriveert hun kroost groot te kunnen brengen. Het is een drukte van zang en gefladder. Ik sta een paar seconde stil om te kijken naar de balts van de pauw in de tuin. De staart hoog met duizend glinsterende ogen die hun best doen de rondscharrelende dames te intimideren in de prille ochtend zon op deze mooie zondag in mei.
Uit mijn ooghoek zie ik David vanaf de andere kant van de auto naar me staan kijken. Met een ontspannen glimlach om zijn mond kijkt hij met glanzende ogen vol geluk. Ik voel mijn wangen rood worden en stap zonder hem aan te kijken in de auto. Hij komt naast me zitten en aait me over mijn wang alvorens zijn gordel om te doen en we wegrijden.
Ik had net een film op mijn hardeschijf gezet en verlangde direct terug naar de tijd waarin dit soort films werden gemaakt. Het leven is zo hetzelfde en zo anders als toen. Het is een liefdesverhaal dat werd aangeschreven als een ‘must see’. Het is alsof wij elkaar altijd al kennen, David en ik. We hebben nog geen woord gewisseld als we de oprijlaan afrijden, bij de kruising met de provinciale weg aankomen en hij stil blijft staan. Ik kijk naar links terwijl ik zijn vraag beantwoord. Hij kijkt me aan en begint te lachen. Diezelfde seconde geeft hij gas en we schieten de weg op richting het zuiden. We hebben een gesprek over de natuur, de lente, ons bezoek aan mijn ouders en de oorlog in het westen terwijl ik uit het raam kijk en de film afspeel.
De film maakt dat ik me op een bepaald moment niet meer kan concentreren op het gesprek en het voorbij flitsende natuurschoon. Ik verontschuldig me en zet alles uit op de film na. Naderhand raken we diep verzonken in mijn gedachten. Ik kan me niks meer voorstellen bij de tijden die in de film voorbij komen. Gesprekken duren eindeloos als elk woord moet worden uitgesproken. Gedachten zijn amper over te brengen als je ze niet direct kan zien en horen, lijkt mij. Hoeveel miscommunicatie moet er zijn geweest en hoe begrepen mensen elkaar überhaupt. Alles koste zoveel meer tijd. Het gaat zoveel sneller nu je alles per gedachte kunt doen.
Als je nog verder terug in de tijd zou gaan dan de tijd in de film. De tijd waarin mensen brieven schreven en weken, soms maanden moesten wachten op een brief terug ‘per post’. Een tastbare reactie waar iemand met een potlood, inkt of bloed desnoods, een boodschap ‘schreef’. De tijd van paard en wagens, die tijd die nu zo romantisch lijkt.
De tijd tussen de geschreven brief en de dag van vandaag was een rommelige periode van volop en overdaad. Waarin eindeloos veel informatie beschikbaar was maar geen mens meer kon verwerken wat er allemaal mogelijk was. Onzin en zin werden met elkaar verward en onwerkelijkheid werd realiteit. Het beeld van de wereld werd verdraaid en mensen vervreemden van elkaar door alle onwerkelijke werkelijkheid die overal werd verkondigd. Internet werd te groot en communicatie zo vrij dat het compleet verloren ging.
David kijkt mee naar mijn gedachten en glimlacht met een zachte blik in zijn ogen, terwijl we diep in de nacht onder de sterren rijden in het licht van de volle maan. Morgen vroeg zullen we op onze bestemming aankomen. ‘Je bent het mooiste mens dat ik ooit heb ontmoet en ik houd van je met heel mijn hart’, staat er met mooie kalligrafie letters op het perkament papier geschreven dat ik voor me zie. Ik kijk hem aan en begin te lachen. Want wat is er romantischer dan liefde? Maakt het uit hoe de boodschap over wordt gebracht? Een brief ‘per post’ of ‘e-mail’ waar ik weken of uren op moet wachten of de ‘brief’ die hij me nu net per gedachte stuurt. Niet tastbaar maar net zo goed voor altijd aanwezig wanneer ik hem maar wil zien, op mijn interne hardeschijf, in mijn brein.
Wie van al die acteurs uit die films die ik heb gezien, had gedacht dat het echt zo snel zal gaan. Hoe in een tijdsbestek van een eeuw de mens zo veel zou veranderen. Dat schrijven tot het verleden behoort en ook spreken nog amper gebeurt. Hoe we zonder te zijn overgenomen door de Aliens zoals in al die films en series van toen, toch zo konden evolueren. Hoe de angst voor de overname van de robot plaats heeft gemaakt voor de omhelzing van een heuse evolutie van technologie. Waarmee we nu eindelijk gebruik kunnen maken van de ware mogelijkheden van ons brein. Niet door een enkel onderdeel van onszelf uit te schakelen maar juist elke hersencel te benutten door het op juiste wijze toepassen van al deze hedendaagse technologie. Om elkaar écht te kunnen begrijpen en lief te hebben.
<< No reproduction without creditline >>